De Scheten van Groenlinks gaan voor de wind bij Stichtse Vecht
De Windmolenmystiek: Hoe We Onszelf een Groene Tuin In Prutsen
Geschreven door: Redactie

Welkom in de klimaattoekomst, waar boeren moeten wijken, en tegelijk 10 steden erbij gebouwd en de heideplantjes onder de stikstof deken uit moeten en burgers mogen brommen en Huib van Essen - GroenLinks-gouverneur eindelijk eens zonder Viagra wat opwinding etaleert door 240 meter hoge windturbines in je achtertuin te plempen
Stichtse Vecht? Ooit een rustieke oase van weilanden, knotwilgen en heerlijke stilte. Nu? Een testsite voor het nieuwste Groene Dogma: klimaat eerst, dan mensen pas als ze net zoveel CO₂ opnemen als een eik. En dat terwijl we een kritiek CO2 tekort hebben en er een ijstijd aankomt, maar OK.
En ja hoor: de windmolens komen. Hoog als flatgebouwen, fel als een ideologisch ingestoken PowerPoint en met precies nul draagvlak onder normaal denkende mensen. Maar wie maalt (woordgrap) erom? Bij de laatste verkiezingen stemde de gemeente toch zo lekker braaf? BBB, PVV, VVD – werden geruimd GroenLinks heeft nu carte blanche om hun Eiffeltorens van deugdzaamheid in het landschap te rammen. En dat doen ze dus.
Want de échte energie komt niet uit wind. Die komt uit morele superioriteit. Iedere turbine die over een Natura 2000-gebied torent is weer een nieuw hoogtepunt op het rapport van Groenlinks.
En ondertussen? Iedereen boos. Omwonenden met tinnitus van het gebrom. Vleermuizen en vogels als confetti. Maar ach, eigen schuld, dikke bult. Had je maar beter moeten stemmen. Of je mond moeten houden. Of een boom moeten worden.
Hou wel vol! Blijf Groenlinks stemmen voor onhaalbare, onbetrouwbare, onrealistische en onhoudbare oplossingen voor problemen die er niet zijn.
De wereld is wat u denkt wat hij kan zijn. ECHT WAAR
Bent u er nog?
Dan nu de rauwe mechanische realiteit. Windmolens verdienen hun eigen footprint niet terug. Niet vandaag, niet morgen, nooit. En dat is geen mening - dat is een rekensom.
Neem schaalbaarheid. In theorie neemt het rendement van een windmolen kwadratisch toe met het bladoppervlak. In de praktijk nemen installatie- en onderhoudskosten exponentieel toe zodra je voorbij het optimale bereik gaat: zo’n 8 tot 12 meter wieklengte voor landmolens. Alles daarboven is fysiek indrukwekkend, maar economisch en ecologisch ridicuul.
De grote jongens van 240 meter? Die zijn technisch een ramp. Wieken worden gezandstraald door microdeeltjes en slijten sneller dan een belastingvoordeel voor Shell. Lagers en tandwielkasten vreten olie — niet biologische lijnzaadolie, maar smerige, giftige industriële troep. Dynamo’s? Regelmatig kapot. Onderhoud? Manuren waar een chirurg jaloers op zou zijn.
Maar dat is pas het begin.
De recyclebaarheid van composietwieken is beroerd. De deeltjes die loskomen belanden op land en in zee, met onbekende langetermijneffecten. Geluidsoverlast en trillingen verpesten leefomgevingen. En dan hebben we het nog niet over het vogelkerkhof onder iedere turbine. Op zee verstoren downwinds de luchtlagen zodanig dat zelfs plankton eronder lijdt — en dat is de basis van ons hele ecosysteem.
Maar hé, het klimaat, toch? Dus laten we honderden miljoenen pompen in een technologie die alleen op papier glanst, terwijl echte duurzame alternatieven (kernenergie, opslag, netinnovatie) in een bureaucratisch moeras verzinken.
Windenergie als symbool? Zeker. Als oplossing? Alleen als je het probleem niet begrijpt.